We worden in het holst van de nacht opgehaald door het ‘Kabale-Kampala-busje’. We hebben 3 plaatsen besteld maar uiteindelijk laten we Beau verder slapen. Daphine en Juliet zullen enkele dagen op hem letten. Grootvader komt ook dit weekend. Het maakt dat Marcey en ik voor het eerst enkele dagen voor onszelf hebben.
Toevallig zag ik in de krant dat de Oegandese regering geen PCR test meer vraagt bij vertrek. Brussels Airlines blijkbaar ook niet om in te schepen en naar later zal blijken België ook niet (meer) bij aankomst. Dat maakt dat we vrij van verplichtingen zijn in Kampala. Het zijn ook feestdagen: zondag is het 1 mei en maandag Eid al-Fitr.
We doen aan sociaal toerisme, nemen een kijkje hoe het hier en daar toegaat. Zoals op de Belgische locatie ‘le petit village’. Die bestaat nu uit een hotel, een luxe restaurant, een delicatessen winkel, een interieurwinkel en een bakkerij annex cafetaria. Wij richten ons vooral op de laatste. We lopen verder door de stad, in en uit -tevergeefs op zoek naar ovenhandschoenen- en laten ons bedienen. Het doet ons deugd. Marcey maakt zowaar enkele selfies van ons samen.
Maar het geluk blijft niet duren. We hebben gelukkig een toffe chauffeur gevonden die ons naar de luchthaven voert. Hij zal Marcey meteen mee terug nemen om de nachtbus naar Kabale te halen. Het afscheid is pijnlijk. Uren van formaliteiten en wachten later zit ik op het vliegtuig. Naast me zit een jonge Oegandees die op weg is naar Engeland en Brussel als doorreishaven gebruikt. Daphine laat weten dat Beau zegt dat papa naar Kampala is om koekjes voor hem te kopen...